Citius Advocaten Logo
Citius Advocaten Logo

Corona & contracten

26 november 2020

Op 25 maart 2020 schreven we op deze website over wie aansprakelijk is voor de schade die veroorzaakt wordt wegens Corona. Inmiddels is het november van hetzelfde jaar, heeft Nederland een tweede piek aan Coronabesmettingen en zitten we in een tweede intelligente lockdown. Dat heeft enorme gevolgen, zowel voor de mens als ook voor de economie. Wat zijn de (juridische) gevolgen voor contracten? In deze bijdrage een stappenplan om te bezien of er als contractant mogelijkheden zijn tot wijziging van een overeenkomst of bevrijding van (een deel) van de daaruit voortvloeiende verplichtingen. De bijdrage wordt afgesloten met enkele uitspraken over het onderwerp zodat (enigszins) inzichtelijk wordt hoe rechters met Corona-vraagstukken omgaan.

Corona leidt vaak tot een situatie dat een contract niet (volledig) nagekomen kan worden, dan wel dat maakt dat nakoming van een contract tot een hele onredelijke situatie leidt. Dat zou tot overmacht of onvoorziene omstandigheden kunnen leiden. Die begrippen worden hieronder toegelicht.

Stap 1: Staat er een overmachts- of onvoorziene omstandighedenclausule in het contract?

Zo ja: Dan wordt aan de hand van de Haviltex-maatstaf (= “bij de uitleg van een schriftelijke overeenkomst moet niet enkel gekeken moet worden naar de taalkundige betekenis van de tekst, maar ook naar wat partijen over en weer hebben verklaard en wat zij redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden.”) beoordeeld of de Corona-crisis zo’n overmachts- of onvoorziene omstandighedensituatie is en vervolgens wat de rechtsgevolgen daarvan (zouden moeten) zijn. Dat zou bijvoorbeeld ontbinding van het contract na een bepaalde periode kunnen zijn of uitsluiting van aansprakelijkheid.

Zo nee (er staat niets over in het contract): Ga dan naar stap 2.

Stap 2: Kan de prestatie zelf nog geleverd worden?

Zo nee: Dan kan er sprake zijn van overmacht zoals bedoeld in de wet (art. 6:75 BW).

Let op: Het moet er hier om gaan dat de prestatie zelf niet meer (tijdig) geleverd kan worden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het serveren van een maaltijd in een restaurant. Dat is niet mogelijk omdat de horeca verplicht gesloten is. Als de prestatie zelf nog wel geleverd kan worden, maar het brengt het evenwicht van het contract uit balans (bijv. het restaurant moet de huur van het pand waarin het gevestigd is doorbetalen – wat mogelijk is, want er is bijv. geen verbod op het verrichten van betaling, en het is ook niet anderszins onmogelijk – terwijl er geen of nauwelijks inkomsten gegenereerd kunnen worden) dan is geen sprake van overmacht.

Juridische gevolg van overmacht: De schuldeiser kan dan geen nakoming of schadevergoeding vorderen. De schuldeiser kan wel ontbinding van de overeenkomst vorderen.

Zo ja (dus de prestatie zelf kan nog wel geleverd worden): Ga dan naar stap 3.

Stap 3: Dient de wederpartij rekening te houden met jouw belangen?

Inleiding: De uitleg, gebreken, omissies en gevolgen van een contract worden beheerst door het leerstuk van de redelijkheid en billijkheid, opgenomen in artt. 6:2 en 6:248 BW. De Hoge Raad heeft hier verder op 19 oktober 2007 in het arrest Vodafone/ETC (ECLI:NL:HR:2007:BA7024) over geoordeeld dat “als een contract geen rekening houdt met onvoorziene feitelijke omstandigheden die zich kunnen voordoen, de uitleg nog steeds via de Haviltex-maatstaf plaats dient te vinden, waarbij partijen op grond van de redelijkheid en billijkheid gehouden zijn zich de gerechtvaardigde belangen van de andere partij aan te trekken en hun gedrag daarop aan te passen.

Met andere woorden: Omstandigheden die niet voorzien zijn, kunnen de wederpartij ertoe verplichten om hun gedrag aan te passen. Is de Corona-crisis zo’n omstandigheid? Ja. Het zal uiteraard afhangen van de omstandigheden van het geval, maar in de literatuur en de jurisprudentie wordt aangenomen dat de Corona-crisis in ieder geval onder de onvoorziene omstandigheden (zie hieronder).

Dit leidt tot het volgende. Als het evenwicht in het contract uit balans is, dan kan er – op basis van de jurisprudentie – een verplichting bestaan voor de wederpartij om tot heronderhandeling over te gaan. Hiermee bestaat dus een (‘buitenwettelijke’) mogelijkheid om de wederpartij uit te nodigen tot heronderhandelen. Het is ons advies om dat, eventueel met behulp van rechtsbijstand, tijdig te doen. Zo zou, in een vroeg stadium en zonder dat procedures bij de rechter gevoerd moeten worden, beproefd kunnen worden of en welke mogelijkheden er zijn om tot een wijziging van het contract te komen.

Is de wederpartij daar niet toe bereid of komen partijen er niet uit, ga dan naar stap 4.

Stap 4: Moet een beroep gedaan worden op de onvoorziene omstandigheden van art. 6:258 BW?

Als partijen er zelf niet uit komen dan is er op grond van art. 6:258 lid 1 BW de mogelijkheid om de situatie aan de rechter voor te leggen. Er moet sprake zijn van een (i) onvoorziene omstandigheid. Aangenomen wordt inmiddels in de literatuur en de rechtspraak dat de Corona-crisis zo’n omstandigheid is. Vervolgens moet ongewijzigde nakoming van het contract (ii) onaanvaardbaar zijn naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid (niet: normaal ondernemersrisico, wel: abnormaal omvangrijke gevolgen die naar verkeersopvattingen niet door één partij gedragen moeten worden). Als sprake is van (i) en (ii) dan kan de rechter het contract wijzigen of geheel of gedeeltelijk ontbinden.

Hoe gaan rechters daar mee om?

Inmiddels zijn de eerste zaken voor de kort-geding rechter gekomen. Wat gebeurde daar?

Rechtbank Amsterdam (vrzr.), 28 juli 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:4280): Een huurder van een kantoorruimte dat als opleidingsinstituut fungeert loopt door Corona achter met huurbetalingen. De voorzieningenrechter oordeelt op grond van art. 6:258 BW dat sprake is van een onvoorziene omstandigheid, waarvan de gevolgen niet enkel op de huurder kunnen worden afgewenteld en oordeelt dat die gevolgen 50/50 gedeeld moeten worden.

Hof Amsterdam, 14 september 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:2604): Ook hier liep een huurder (in dit geval een event- en congrescentrum) achter met huurbetalingen. In eerste aanleg had de rechter geoordeeld dat er sprake is van onvoorziene omstandigheden en dat de pijn 50/50 en later 65 (huurder)/35 (verhuurder) verdeeld moest worden. Het hof laat dit oordeel in stand. Zij oordeelt over de verdeling van de pijn door de rechter in eerste aanleg, weliswaar enigszins arbitrair is, maar dat daarvoor geen juridische maatstaf bestaat, en laat deze verdeling in stand.

Rechtbank Amsterdam (vrzr.) 1 september 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:4274): Hier gaat het om het Conservatorium hotel in Amsterdam en de vraag of zij verplicht zijn om gedurende de Corona-crisis schoonmaakwerkzaamheden af te nemen van het schoonmaakbedrijf. Dat hoeft, zo oordeelt de rechter, niet, omdat er geen contractuele verplichting is om de schoonmaakwerkzaamheden af te nemen. Het hotel kan de afname op grond van de overeenkomst maandelijks, naar behoefte, aanpassen. Ten overvloede overweegt de rechter dat, ook als er wel een verplichting tot afname van de schoonmaakwerkzaamheden zou zijn geweest, het hotel een beroep zou kunnen doen op de onvoorziene omstandigheden bepaling in art. 6:258 BW. Het schoonmaakbedrijf mag overigens op grond van de redelijkheid en billijkheid van art. 6:248 BW, wel een tijdelijke verhoging van haar tarief doorvoeren omdat de afname verminderd is waardoor de voorrijkosten verhoogd worden.

Tot slot

Hebt u vragen over een contract, omdat u door Corona niet of moeilijker aan uw verplichtingen kunt voldoen, of juist omdat de wederpartij niet aan zijn verplichtingen kan voldoen, neem dan contact met ons op. We kunnen u vertellen wat uw juridische positie is en denken mee met de beste oplossingen. Veelal is dat door op korte termijn te gaan heronderhandelen. In het geval er geprocedeerd moet worden, dan doen wij dat ook.