Citius Advocaten Logo
Citius Advocaten Logo

Per 1 juli 2017 geldt een maximale betalingstermijn van 60 dagen

1 September 2017

Begin 2015 verscheen een artikel in het Financieele Dagblad met de kop: ‘Meerderheid zzp’ers en kleine bedrijven wacht op betaling’. Volgens het artikel kreeg slechts 14% van de zzp’ers en kleine bedrijven facturen op tijd betaald en zouden zelfstandige ondernemers gemiddeld voor €35.000 aan rekeningen langdurig hebben openstaan. Het midden- en kleinbedrijf kan vaak niet anders dan de betaaltermijn van de (grote) opdrachtgever accepteren. Hierdoor lopen zij grote financiële risico’s. Daarom werd in het artikel gepleit voor aanpassing van de wettelijke betalingstermijn.

Hoe zit het nu precies met en betalingstermijn? Betalingstermijnen dienen te voldoen aan de Richtlijn late betalingen (Richtlijn 2011/7/EU). Indien niet anders overeengekomen, is volgens de richtlijn de standaard betalingstermijn bij een handelsovereenkomst 30 dagen. Bij de afname van producten of diensten bij het midden- en kleinbedrijf rekken grote ondernemingen deze termijn echter vaak op tot 60 en soms zelfs tot 120 dagen. Dit is volgens de richtlijn in beginsel ook toegelaten. Zeker tijdens de economische crisis kwam het vaak voor dat grote ondernemingen 120 dagen betalingstermijn bedongen en zelfs deze termijn nog oprekten.

Sinds 1 juli jl. kunnen grote ondernemingen geen (geldige) langere betalingstermijn dan 60 dagen meer overeenkomen met het midden- en kleinbedrijf en zelfstandige ondernemers als leverancier of dienstverlener. De nationale wet is door deze wijziging in artikel 6:119a BW strikter geworden dan de Europese richtlijn.

Onder een ‘grote onderneming’ wordt verstaan een rechtspersoon die op twee opeenvolgende balansdata voldoet aan ten minste twee van de volgende vereisten (artikel 2:397 lid 1 en 2 BW): 1) de waarde van de activa volgens de balans met toelichting bedraagt meer dan € 20.000.000, 2) de netto-omzet over het boekjaar bedraagt meer dan € 40.000.000, en/of 3) het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt meer dan 250.

 

 

Hoewel deze vereisten zijn overgenomen uit het jaarrekeningenrecht, is het bij het sluiten van een overeenkomst erg lastig om vast te stellen of een contractspartij als ‘grote onderneming’ moet worden aangemerkt.

Mochten grote bedrijven toch een betaaltermijn van langer dan 60 dagen bedingen dan is een dergelijke betaaltermijn nietig. Er geldt dan automatisch een betaaltermijn van 30 dagen. Indien de factuur in dat geval pas na de 30 dagentermijn wordt betaald dan is de wettelijke handelsrente (sinds 1 januari 2017 van 8%) verschuldigd over de termijn van overschrijding.

Voor overeenkomsten van voor 1 juli 2017 waarin niet wordt voldaan aan de maximale betalingstermijn geldt er overgangsrecht. Voor die overeenkomsten zal de maximale betalingstermijn van 60 dagen van toepassing zijn vanaf 1 juli 2018. Tot die tijd is dus het oude recht van toepassing en kan er een betalingstermijn zijn overeengekomen van langer dan 60 dagen. Na 1 juli 2018 zijn ook dergelijke betalingstermijnen nietig.

Overigens verschillen de meningen of de wetswijziging wenselijk is. Aan de ene kant wordt toegejuicht dat grote ondernemingen geen betaaltermijnen van langer dan 60 dagen meer kunnen “doordrukken”. Aan de andere kant gaan er stemmen op dat een kleine onderneming vanuit commercieel oogpunt er juist voor moet kunnen kiezen om op dit punt concessies te doen. De kans bestaat namelijk dat grote ondernemingen geen overeenkomsten willen sluiten met partijen die geen betaaltermijn van meer dan 60 dagen willen afsluiten, en daardoor partijen “kiezen” die hiertoe wel bereid zijn.

Vooralsnog is het afwachten hoe de praktijk omgaat met de nieuwe maximale betalingstermijn en of facturen hierdoor op tijd zullen worden betaald. Het midden- en kleinbedrijf doet er goed aan de grote contractspartijen deze wetswijziging voor te houden. Dat werkt wellicht toch een snellere betaling in de hand.